Werknemers die vóór 1 januari 2014 arbeider waren maar na 31 december 2013 bediende zijn geworden, kunnen voortaan ook een ontslagcompensatievergoeding krijgen. De nieuwe regeling is van toepassing op alle ontslagen die gegeven zijn vanaf 27 april 2015.
De vergoeding compenseert het 'historisch nadeel' dat arbeiders die aangeworven zijn vóór 1 januari 2014 ondergaan wanneer ze worden ontslagen met een opzeggingstermijn of een opzeggingsvergoeding. Hun opzeggingstermijn of opzeggingsvergoeding was vóór 1 januari 2014 (datum van de invoering van het eenheidsstatuut) immers veel korter dan die voor bedienden.
Vastklikken op 1 januari 2014
Als een arbeider al vóór 1 januari 2014 in dienst was, dan wordt zijn opzeggingstermijn volgens het 'kliksysteem' in twee delen berekend:
• het eerste deel op basis van de ontslagregels voor arbeiders die golden vóór de invoering van het eenheidsstatuut, voor de anciënniteit tot 31 december 2013;
• het tweede deel op basis van de nieuwe ontslagregels uit het eenheidsstatuut, voor de anciënniteit vanaf 1 januari 2014.
De ontslagcompensatievergoeding compenseert het verschil tussen:
• de opzeggingstermijn of de overeenstemmende opzeggingsvergoeding die de werkgever moet toekennen; en
• de opzeggingstermijn of de overeenstemmende opzeggingsvergoeding die de werkgever zou toegekend hebben als deze volledig berekend was op basis van de nieuwe ontslagregels sinds het eenheidsstatuut.
Men vergelijkt dus het resultaat van de berekening van de opzeggingstermijn volgens de regels die gelden sinds 1 januari 2014 enerzijds en volgens het 'kliksysteem' anderzijds.
De RVA past het verschil bij via de ontslagcompensatievergoeding. Want de opzeggingstermijn op basis van het 'kliksysteem' is minder gunstig dan de 'nieuwe opzeggingstermijn' voor werknemers die in dienst treden vanaf 1 januari 2014. Arbeiders die al vóór 1 januari 2014 in dienst waren, kunnen hierdoor een veel kortere opzeggingstermijn hebben dan andere arbeiders met eenzelfde anciënniteit.
4 voorwaarden
Arbeiders die eind 2013 in dienst waren en die vanaf 1 januari 2014 ontslagen worden, kunnen dus onder bepaalde voorwaarden aanspraak maken op een ontslagcompensatievergoeding. Die komt bovenop de opzeggingstermijn of de opzeggingsvergoeding die de werkgever verschuldigd is. Er zijn een paar uitsluitingen.
De regeling wordt geleidelijk ingevoerd en hangt samen met de uitdoving van de bestaande ontslaguitkering.
Om recht te hebben op een ontslagcompensatievergoeding, moeten 4 voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn:
• de begindatum van de ononderbroken arbeidsovereenkomst is gelegen vóór 1 januari 2014;
• de arbeidsovereenkomst is op 31 december 2013 - die datum is nieuw - een arbeidsovereenkomst voor arbeiders (of een arbeidsovereenkomst voor dienstboden of een arbeidsovereenkomst dienstencheques);
• de anciënniteitsvoorwaarde (cascade, parallel met de afschaffing van de ontslaguitkering). Op 1 januari 2015 bedraagt de anciënniteit in de onderneming bijvoorbeeld minstens 15 jaar;
• de werknemer wordt ontslagen na 31 december 2013.
Het is dus niet langer noodzakelijk dat de werknemer een arbeider is op het moment van het ontslag. Ook wie arbeider was op 31 december 2013, en na deze datum bediende geworden is, komt in aanmerking, als aan alle voorwaarden voldaan is.
Bron: Wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid (art. 11, 12 en 20 werkgelegenheidswet), BS 27 april 2015
Extra informatie: Besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 30 december 1944 (art. 7, § 1 sexies, lid 1 van de besluitwet)
Nieuws - 29/04/2015
www.socialeye.be
Auteur
Steven Bellemans