30x
in je recht

Kenners in de bres voor jouw basisrechten

 

Vakantie is een verre reis … naar huis

Ik dacht even: “dit is de zoveelste bijdrage in de reeks rond mensenrechten, het is misschien een geschikt moment om er even tussenuit te knijpen.” Iedereen heeft die behoefte wel eens: de wekker niet horen, de trein missen, de dag skippen, een weekje er tussenuit. Vakantie nemen, met andere woorden. En de opdracht voor deze bijdrage gaf daar alle aanleiding toe: ‘Artikel 24 van de Universele verklaring voor de Rechten van de Mens

: Eenieder heeft recht op rust en op eigen vrije tijd, met inbegrip van een redelijke beperking van de arbeidstijd, en op periodieke vakanties met behoud van loon.’

Maar dan herinnerde ik me een gesprek van een jaar geleden. Ik was in Alang, aan de noordwestelijke kust van India. Alang is eigenlijk een vissersdorp, maar rond 1983 begon daar een van de meest exotische industrieën te bloeien: de scheepssloop op het strand. Vandaag zijn er zo’n 30.000 arbeiders actief op en rond de sloopwerven. Tijdens mijn onderzoek naar de arbeidsomstandigheden op de werven, de ecologische gevolgen van de sloop op open strand en de economische drijfveren van de reders, sprak ik ook met enkele eigenaars van de pakweg 140 werven in Alang.

“In Alang is er geen vakbond”, zegt Nikhil Gupta trots. “Dat is wat zaken doen in Gujarat zo aangenaam maakt: je vind er geen vakbonden, want iedereen werkt goed samen.” Een maand na ons gesprek sterft er op zijn sloopwerf een 45-jarige arbeider. De verrassende – en overigens onjuiste – uitspraak kwam aan het einde van een gesprek waarin de mede-eigenaar van Rudra Green Ship Recycling mij de economische wetten van vraag en aanbod probeerde uit te leggen binnen de extreem complexe wereld van het gemondialiseerde zeevaart- en scheepssloopwezen. Zonder hem bij naam te noemen, wuift hij Vidyadhar Rane weg. “Die man zit in Mumbai”, zegt Gupta. “Hij heeft geen aanhang of draagvlak hier.” Vidyadhar Rane is secretaris-generaal van de Alang Sosiya Ship Recycling & General Workers Association (ASSRGWA), een organisatie die zo goed en zo kwaad als het kan de rol van vakbond opneemt.

Tijdens een lang gesprek met Rane, een pragmaticus eerste klasse, stelde ik de vraag: “wat is de hoogste prioriteit voor de werkers op dit moment?” Hij somt meteen een aantal zaken op die al lang in orde hadden moeten zijn: “huisvesting, toiletten, kantines, correct uitbetaalde overuren, congé payé, ziekte- en ongevallenverzekering voor iedereen en voldoende ziekenhuiscapaciteit.”

Betaald verlof als een van de prioriteiten op hetzelfde niveau als een beetje deftige kamer, een betrouwbare plek om snel terecht te kunnen met gebroken armen of schedels, correcte betaling. De uitleg voor die vraag naar vakantie zit niet in ‘tijd voor ontspanning’ of ‘nieuwe energie opdoen’, zaken die in onze contreien vaak met vakantie geassocieerd worden.

De meeste arbeiders op de sloopwerven zijn migranten uit het oosten van India. Dat maakt het voor de werkgevers makkelijker om lage lonen te betalen en georganiseerde acties te voorkomen – Gujuratis spreken een andere moedertaal dan Biharis of Bengalis … Ik sprak in Alang ook met een paar arbeiders. Ravin Kumar, een arbeider uit Uttar Pradesh, werd twee weken voordat ik hem sprak, vader van zijn eerste kind. Wanneer hij vrouw en kind kan bezoeken in Gorakhpur, weet hij niet. De afstand is meer dan 1700 km, zelfs met een eigen wagen doe je daar in India al snel anderhalve dag over. ‘Bij Gods gratie, zo snel mogelijk’, lacht hij verlegen. Rakesh, een andere arbeider, heeft een vrouw en drie kinderen in de Bundelkhand - regio van Uttar Pradesh, waar hij hen minstens eenmaal per jaar tijdens een – onbetaalde — vakantie van een paar weken bezoekt.

Vakantie is voor deze arbeiders een kwestie van ab-so-luut minimaal familiaal contact. Betaalde vakantie zou hen in staat stellen om dat contact niet zuur te moeten betalen met het geld dat ze voor diezelfde familie gespaard hebben, en dat ze verdienden met wat de IAO omschrijft als ‘één van de gevaarlijkste beroepen ter wereld’. In een rapport vergeleek het Indiase Opperste Gerechtshof enkele jaren geleden de kans op dodelijke ongevallen in de scheepsafbraak (2 op 1000 arbeiders) met de situatie in de mijnbouw (0,34 op 1000). Dat zegt genoeg.

Het is voor Rakesh en Ravin, en alle miljoenen arbeiders die nauwelijks durven dromen van het realiseren van Artikel 24 dat we moeten blijven vechten voor het waarmaken van de hele Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, voor iedereen.

P.S. De waarde van vakantie en vrije dagen wordt in België trouwens behandeld op dezelfde manier als de waarde van een dikke auto. Na de Witte Woede werd immers afgesproken dat werknemers in de zorg (en in sectoren die hun cao op die van de zorgsector baseerden) weliswaar niet meer zouden gaan verdienen, maar extra ‘uitbetaald’ zouden worden met bijkomende vakantiedagen, in de wandelgangen meteen omgedoopt tot rimpeldagen. De behoefte om werk en leven te balanceren, om de stress te compenseren met rust, is universeel. Dat rust een vergoeding kan zijn voor werk, toont het kapitale belang van betaald verlof ook aan. Of het verstandig was dat principer ook toe te passen in sociale sectoren die niet onder zorgstress staan, durf ik - uit ervaring – te betwijfelen. Maar dat valt buiten het bestek van deze bijdrage.

 

Over Gie Goris

Y18 2906 ABVV Metaal Universele verklaring van de mens bloggers 400x400px 012

 

Gie Goris is al meer dan 15 jaar hoofdredacteur van MO*Magazine met mondiaal nieuws over migratie, mensenrechten en duurzame ontwikkeling. Gie schrijft rond conflicten in cultuur en religie, mondialisering en islamisme van Iran tot Indonesië. Regelmatig bezoekt hij de regio rond Afghanistan, waarover hij het boek Opstandland schreef, een blik op het land en de regio die al veertig jaar in een permanente staat van oorlog verkeren. 

  

© Brecht Goris

 

Gie Goris is al meer dan 15 jaar hoofdredacteur van MO*magazine met mondiaal nieuws over migratie, mensenrechten en duurzame ontwikkeling. Gie schrijft rond conflicten in cultuur en religie, mondialisering en islamisme van Iran tot Indonesië. Regelmatig bezoekt hij de regio rond Afghanistan, waarover hij het boek Opstandland schreef, een blik op het land en de regio die al veertig jaar in een permanente staat van oorlog verkeren.[T51]


 [T51]Aangepast door Gie