Minimumpensioen boven 1.300 euro
Midden november bereikte de ministerraad een princiepsakkoord over de geleidelijke verhoging van het minimumpensioen tussen 2021 en 2024 tot 1.580 euro.
In een eerste stap wordt op 1 januari 2021 het minimumpensioen voor werknemers verhoogd met 2,65 %. Voor een volledige loopbaan van 45 jaar stijgt het alleenstaandenpensioen dan van 1.291,69 naar 1.325,92 euro bruto. Voor een gezinshoofd gaat het om een verhoging van 1.614,10 naar 1.656,88 euro bruto.
Voor werknemers met een onvolledige loopbaan wordt het minimumpensioen nog steeds berekend in verhouding tot het aantal gewerkte en gelijkgestelde loopbaanjaren. Daardoor zal een werknemer met een loopbaan van 40 jaar een minimumpensioen krijgen van 1.325,92 x 40/45 = 1.178,60 euro bruto.
Ook maximumpensioen omhoog
Tegelijk wordt het loonplafond, het maximale loon dat meetelt voor de berekening van het pensioen van een werknemer, in 2021 verhoogd met 2,38 %. Daardoor gaan ook de hoogste pensioenen erop vooruit.
Tussen 2021 en 2024 zal het loonplafond elk jaar verder worden verhoogd, tot een totale stijging van 9,86 % ten opzichte van het huidige loonplafond.
Hogere drempel voor ZIV-bijdrage
Op 1 januari 2021 worden de drempelbedragen voor de ZIV-bijdrage, dat is een bijdrage voor de ziekte- en invaliditeitsverzekering die de gepensioneerde moet betalen, verhoogd met 2,31 %. Het plafond van 1.560,96 euro wordt verhoogd naar 1.597,00 euro voor een alleenstaande en van 1.849,96 euro tot 1.892,68 euro voor een gezinspensioen.
Op het brutobedrag van het pensioen dat de drempel overschrijdt, moet een maandelijkse ZIV-bijdrage van 3,55 % worden betaald.
Verhoging van inkomensgarantie voor ouderen en gewaarborgd inkomen
Ten slotte stijgt ook de inkomensgarantie voor ouderen (IGO), een uitkering voor 65-plussers die niet over voldoende financiële middelen beschikken, met 2,58 %. De IGO verhoogt daardoor van 769,61 tot 789,47 euro voor een samenwonende. Voor alleenstaanden neemt het bedrag toe van 1.154,41 tot 1.184,20 euro per maand.
Ook het gewaarborgd inkomen wordt verhoogd met 2,58 %. Vanaf 1 januari 2021 bedraagt het bedrag voor alleenstaanden 844,91 euro in plaats van 823,66 euro, en 1.126,53 euro in plaats van 1.098,20 voor gezinshoofden.