Omdat ons huidig economisch systeem (gebaseerd op fossiele brandstoffen, schaarste en verspilling) niet houdbaar is, worden we verplicht om na te denken over duurzame alternatieven. Een van die alternatieven, waar de laatste tijd veel over wordt gezegd en geschreven, is dat van de circulaire economie. Klinkt goed. Maar wat betekent het precies? Hieronder leest u het antwoord!
Vandaag functioneert onze economie in grote lijnen als volgt:
1. We ontginnen grondstoffen
2. We maken er een product van
3. Na verbruik wordt het product weggegooid (afval)
Zo’n model is enkel houdbaar indien onze grondstoffen oneindig zijn (wat niet het geval is) en indien ons afval zonder schadelijke effecten voor mens en milieu kan worden gedumpt (wat ook niet het geval is). Vandaag zijn veel grondstoffen schaars (tegen 2030 zit er geen zink meer in de grond, tegen 2050 is de aardolie op, ...) en is de schade aan onze leefomgeving navenant (vervuiling van zeeën, bodemverontreiniging, kernafval, ...). Bovendien zal de vraag naar grondstoffen de komende jaren alleen maar toenemen, vooral door de economische groei in Azië. Het huidige systeem gaat de draagkracht van onze planeet dus ver te boven.
In een circulaire economie (of kringloopeconomie) wordt de herbruikbaarheid van producten en grondstoffen gemaximaliseerd. Economische groei wordt op die manier losgekoppeld van onze behoefte aan grondstoffen. Afvalstromen worden beperkt: de kringloop wordt gesloten. Concreet impliceert dit dat producten worden hersteld, gerecycleerd en hergebruikt (i.p.v. weggegooid), dat ze upgradebaar zijn, dat ze makkelijk kunnen worden omgevormd tot nieuwe producten, ... .
De voordelen van zo’n systeem zijn talrijk en situeren zich niet alleen op vlak van milieu en leefomgeving. Ook op economisch vlak valt er heel wat te rapen: bedrijven kunnen voor miljarden euro’s besparen op grondstoffen en duurzame investeringen kunnen miljoenen jobs opleveren.
Een circulaire economie wordt natuurlijk niet van vandaag op morgen gerealiseerd. Naast technologische en economische veranderingen moet er ook op politiek-maatschappelijk vlak één en ander gebeuren:
1. Een regionaal georiënteerde economie (i.p.v. een globale economie). Meer focus op lokale productie en consumptie, korte logistieke ketens en nabijheid van de klant;
2. Investeren in specifieke kennis en duurzame innovatie (herstellers, recyclage, 3D-printing, duurzame landbouw, ...);
3. Meer diensten i.p.v. producten kopen. Onze goederen en diensten moeten meer gedeeld en gemeenschappelijk beheerd worden. Voorbeeld: we kopen geen wasmachine, maar we betalen voor een wasbeurt/we kopen geen wagen maar we betalen voor een rit.
Tot slot, in dat hele proces van transitie naar een circulaire economie, mogen we het sociale aspect nooit uit het oog verliezen. Grote maatschappelijke veranderingen gaan altijd gepaard met problemen, groeipijnen, ... . Bovendien creëren ze ook altijd winnaars en verliezers. Daar moeten we rekening mee houden. De transitie naar een duurzame samenleving moet sociaal rechtvaardig zijn. Alleen dan heeft ze kans op slagen.
Meer info? Klik hier.