In gesprek met... Jimmy Crispeyn.
Ik herinner mij goed dat het op de vorming van ABVV-Metaal eens een voormiddag ging over arbeidersgeschiedenis. Ik herinner mij ook dat de meeste deelnemers het een moeilijk en soms wat saai onderwerp vonden. Persoonlijk heb ik geschiedenis altijd geweldig gevonden en dat heb ik te danken aan een vroegere lerares geschiedenis. Ik zat in het tweede middelbaar en kreeg voor het eerst een ander soort verhaal te horen dan de klassieke verhalen van de macht of koningen. Voor het eerst vertelden men mij over de geschiedenis van de 99 procent, kortom de gewone man. Voor mij was dat een wereld die openging: de verhalen van de klassenstrijd en de eerste vakbonden. Die vrouw kon met veel vuur en passie vertellen over de opkomst van de vakbonden, de arbeidersstrijd, Marx en Engels enz.. Het vuur was overgeslagen in mij en vanaf die dag was ik een rooie.
Geschiedenis is niet het verhaal van de macht, maar het verhaal van de klassenstrijd. De klassenstrijd is de motor van de geschiedenis.
Het is daaraan dat ik moest denken toen ik op de Facebookpagina van auteur Jaak Brepoels deze post over de Leuvense bloednacht zag verschijnen:
De Leuvense bloednacht (18 april 1902)
De strijd voor het zuiver algemeen stemrecht herbegon in 1902 met meetings en met de aankondiging van een algemene nationale staking. De regering was vastbesloten om geen duimbreed toe te geven aan druk uit de fabrieken en van de straat. Aan dit conflict werd een abrupt einde gemaakt na een dramatisch treffen op 18 april in de straten van Leuven tussen arbeiders en burgerwacht, waarbij zes doden en tientallen gewonden vielen. Om verder bloedvergieten te voorkomen kondigde de socialistische partij in het ganse land het einde van de algemene staking af. In Leuven duurde de staking nog twee dagen; de Leuvense afgevaardigden stemden tegen de opheffing. Doden en gewonden werden naar het socialistische lokaal De Proletaar in de Mechelsestraat gebracht, waar een noodhospitaal werd ingericht. Op 20 april begeleidden duizenden mensen de slachtoffers in doodse stilte van De Proletaar naar hun laatste rustplaats. Als teken van rouw was er geen 1-meiviering.
Het gerecht zocht bewijzen van een beraamde aanslag op de burgerwacht. De Proletaar werd helemaal overhoop gehaald, de Dijle werd ter hoogte van de Janseniusstraat drooggelegd op zoek naar wapens die deze stelling konden bevestigen. Gewonden werden thuis van hun bed gelicht en naar de ziekenboeg van de gevangenis gebracht. Anderen vonden snel een veilig onderkomen bij boeren op het platteland. Op 17 juni verschenen 14 mensen voor de rechtbank op beschuldiging van opstand met voorbedachten rade. Het parket kon geen sporen van een complot vinden. Toch kregen vijf arbeiders gevangenisstraffen. De anderen werden vrijgesproken. Vele arbeiders en militanten werden na de staking ontslagen. Ze weken uit, o.a. naar het Noord-Franse industriebekken.
De ‘helden’ die de privileges van de bezittende klasse hadden verdedigd, werden geëerd. In aanwezigheid van de koning kreeg de luitenant die de meeste slachtoffers had gemaakt, een ereteken op de borst gespeld op de nationale feestdag.
Op het stedelijk kerkhof staat een herinneringsmonument gemaakt door de Brusselse beeldhouwer Herbay. Op 6 november 1904 werd het onder massale belangstelling ingehuldigd. In 2002 kwam er een nieuw monument op het Quinten Metsysplein. Ieder jaar herdenkt de socialistische beweging de gebeurtenissen bij het monument in de stedelijke begraafplaats (in de volksmond “de witte madame”). Dit jaar gebeurt dat op 21april. Afspraak om 10.15u aan de ingang van het kerkhof.
Mijn gedachten en fantasie dwalen af naar het verleden. Hoe die mensen die niets hadden aan de staking begonnen voor een betere toekomst. En hoe zouden die arbeiders of arbeidsters van toen naar onze huidige syndicale verworvenheden kijken? Ik denk ze enorm trots zouden zijn op wat de vakbeweging voor elkaar heeft gekregen. Ik denk dat ze met trots zouden zeggen dat hun strijd of hun dood niet voor niets zijn geweest. Maar ik vrees dat ze ook bezorgd zouden kijken naar de maatschappelijke tendens die nu heerst. Ze zouden ook zeggen dat er nog veel werk voor de boeg is.
Zo hoor je langs rechterzijde dikwijls stellen dat de 19e eeuw achter ons ligt en dat de vakbonden niet meer nodig zijn, maar als je eens kijkt naar de hedendaagse nieuwsberichtgeving, dan blijkt dat allerminst het geval ....
Al eens geluisterd naar de oorlogstaal van de huidige regering om het democratisch stakingsrecht te boycotten? Sla er de commentaren van het laatste nieuws er maar op na en het lijkt of de burgerwachten van weleer terug zijn, als we hun stellige reacties moeten geloven. De linkse partijen en de vakbonden worden gedemoniseerd en stakingsbrekers worden door regeringsleden gehuldigd alsof het helden zijn. Het stakingsrecht in de openbare diensten wordt beperkt via een zogezegde minimale dienstverlening.
Zelfs het gerecht wordt ingezet om de syndicale actie te onderdrukken. Zo moest ABVV-secretaris Bruno Verlaeckt voor een verkeersblokkade tijdens een betoging in de Antwerpse haven op 13 april voor het gerecht verschijnen.
Onze sociale rechten zijn de kathedraal van onze samenleving en zijn opgebouwd dankzij de inzet en bijdrage van iedere generatie van syndicalisten. Dat is onze erfenis en misschien de meest kostbare erfenis van de 99 procent in de geschiedenis.
Ik ga zaterdag die onbekende helden vieren. Ik ken hun namen niet. Het zijn niet de grote namen die de wereld beter maken, maar de gewone man/vrouw die zich organiseren en opkomen voor democratische en sociale rechten.
De macht van de vakbond is het volk dat erachter staat. Dat is wat de geschiedenis mij leert. Met deze blog wil ik die onbekende helden eren.
Jimmy Crispeyn
Delegee Terumo
Andere blogs van Jimmy: