In gesprek met... Philippe Diepvents.
Mijn vader begon zijn actieve loopbaan op de leeftijd van 15 jaar. Zoals vele van zijn generatiegenoten maakte hij zijn middelbaar niet af. Na wat omzwervingen werd hij uiteindelijk beroepsmilitair. Toen hij het leger verliet, besloot hij om te gaan werken als bediende bij een rederij in de Antwerpse haven. Het verdiende goed en hij kon er zijn vrouw en 5 kinderen mee onderhouden. Daar bleef hij tientallen jaren werken, tot hij bij een herstructurering uiteindelijk voor de keuze gesteld werd om te blijven of te gaan. Zijn hernia was uiteindelijk doorslaggevend en hij ging met brugpensioen. Dit op de leeftijd van 55 jaar.
Vlak voor hij het bedrijf verliet had hij de periode nog meegemaakt van de eerste computers. De nieuwe technologie intrigeerde hem en na zijn brugpensionering begon hij zich er verder in te verdiepen. Met de vrije tijd die hij nu had ging dat snel en hij ging er helemaal in op. Tien jaar later won hij de eerste prijs webdesign, uitgereikt door Seniorennet.
Je zou daaruit kunnen concluderen dat mijn vader te vroeg de arbeidsmarkt heeft verlaten. Hij had blijkbaar nog talent te over dat onbenut is gebleven. Echt rouwig is hij daar zelf echter nooit over geweest. Hij heeft sindsdien al bijna 25 jaar kunnen genieten van zijn pensioen (en ik hoop van harte dat hij dat nog veel langer zal mogen doen).
Een loopbaan van 40 jaar en dan een welverdiende rust. Voor velen vandaag lijkt dit een sprookje. Iets dat niet meer kan bestaan, want we moeten allemaal langer werken, toch?
Het echte sprookjesachtige in dit verhaal zit echter elders. Mijn vader kon relatief makkelijk een carrièreswitch maken van militair naar bediende. Het feit dat hij geen diploma had was daarbij geen probleem. Zijn werkgever investeerde graag in de opleiding van iemand die van aanpakken wist. Diezelfde werkgever hield mijn vader decennia in dienst en bood hem een echte loopbaan aan binnen het bedrijf, waarin hij kon opklimmen. Toen men moest herstructureren, zocht men naar een humane oplossing via brugpensioen. Welke werknemer van vandaag herkent hierin nog zijn werkgever?
Er wordt tegenwoordig zeer negatief geoordeeld over wie 'vroeg' stopt met werken en we zijn veel minder collectief verontwaardigd over werkgevers die niet investeren in opleiding, die mensen geen kansen geven om op te klimmen en door te groeien. Dat slaat toch nergens op? Als we willen dat mensen op de arbeidsmarkt blijven, dan moeten we terug meer werkgevers hebben die hun werknemers beschouwen als een investering en niet als kostenpost.
Tegelijk moeten we af van het negatief kijken naar wie met pensioen gaat. Vijfentwintig jaar gezond leven na een carrière van veertig jaar: Dat is geen schande, maar een droom. Een droom die, wat mij betreft, veel aantrekkelijker is dan het mainstream pleidooi voor almaar langer werken. Laten we daar eens de grote uitdaging van maken voor de komende decennia. Voor iedereen een lange en gezonde oude dag.
Onderzoek wees eerder al uit dat de pensioenleeftijd van 67 jaar alleen voor universitair geschoolden (net) boven de gezonde levensverwachting ligt. Wie met zijn handen werkt, heeft bovendien dubbel zoveel kans om vroegtijdig te overlijden.
In de discussie over pensioenen en zware beroepen horen we dat maar zelden. Terwijl het net het uitgangspunt zou moeten zijn. We moeten terug durven mikken op een loopbaansprookje dat eindigt in “ze leefden nog lang en gelukkig, tijdens hun pensioen”.
Philippe Diepvents
Directeur Studiedienst Vlaams ABVV
Andere blogs van Philippe:
De digitale overheid: een goed idee?
Is begeleiden naar werk zinloos?
De toekomst van werk: vrijheid of blijheid?