De samenleving

Lees hier gevarieerde blogs vanuit de gelijkgezinde samenleving. Aan het woord laten we specialisten binnen ABVV-Metaal en uit progressieve middenveldsorganisaties.

 

In gesprek met ... Luc Peiren.

Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog wilden de Belgische socialisten nagenoeg eensgezind de oorlog tot het eind uitvechten en de relaties met de Duitse socialisten verbreken. Die groep kende aanvankelijk nauwelijks weerstand. Na de Duitse inval veroordeelde de socialistische Kamerfractie in zijn geheel de agressie, stemde ze de oorlogskredieten van de regering en juichte ze de benoeming van partijtopman Emile Vandervelde tot socialistisch minister van Staat unaniem toe. Maar tijdens de oorlog groeiden de meningsverschillen en viel de Belgische Werkliedenpartij (BWP) uiteen in diverse groepen.

 

België in Duitse handen, socialisten verdeeld

Het bezettingsregime was daar niet vreemd aan. Oost- en West-Vlaanderen vormden het zogenaamde Etappengebiet onder streng militair bewind. Daardoor hadden de Gentse socialisten nauwelijks contact met de BWP. Maar ook in het Gouvernementsgebiet (Centraal- en Oost-België) golden strenge regels en kon de algemene partijraad maar moeilijk vergaderen. Tot slot waren er de socialistische leiders die uitweken richting Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Nederland van zodra België bijna volledig veroverd was. Dat was kwalitatief de belangrijkste groep, met onder hen de kersverse minister van Staat en voorzitter van de Socialistische Internationale Emile Vandervelde en de secretaris van de Internationale, Camille Huysmans, die naar het Nederlandse Den Haag trok.

Nationalisme houdt socialisten in zijn greep

Zowat alle Belgische socialisten werden na de inval meegesleurd door het nationalisme dat het Europees socialisme toen in z’n greep hield. Maar eens de oorlogsomstandigheden de onderlinge contacten verstoorden, doken al gauw nuanceverschillen op. Zo riep het Gentse socialistische dagblad Vooruit zijn lezers op 5 augustus 1914 op om niet het Duitse volk te viseren, maar wel het (Duitse) kapitalisme. De Franstalige socialisten dachten daar echter anders over. Vandervelde gebruikte zijn voorzitterschap om de Socialistische Internationale achter de zaak van de geallieerden te krijgen. De grootste extremisten stelden dan weer stevige territoriale eisen bij een Duitse nederlaag en lieten hun oog vallen op het Rijnland, Luxemburg, een aantal kantons aan de Belgische oostgrens, de Schelde-oevers, Zeeuws-Vlaanderen en Nederlands Limburg. In eigen land deelde de partijleiding het revanchisme van de Franstalige kopstukken in het buitenland. Vreemd is dat niet. De invasie had zo’n 25.000 burgerdoden gekost, veelal bij represailles toen het Duitse leger op onverwacht verzet stuitte. Ook de prijs van de bezetting was zwaar: voedseltekorten, werkloosheid en deportatie van arbeiders ... De algemene partijraad toonde zich dan ook zeer onverzoenlijk tegenover de Duitsers in het algemeen en de Duitse socialisten in het bijzonder. De BWP weigerde zelfs de uitgestoken Duitse hand om de sociale wetgeving te upgraden naar Duits model.

Tegenover dit revanchisme bestond er behalve in Gent aanvankelijk weinig oppositie. Het isolement van het Etappengebiet versterkte die dissidentie. Voor de Gentenaars was samenwerking met de bezetter noodzakelijk om de eigen organisaties te vrijwaren. Zij waren dan ook genuanceerder dan de Franstalige socialisten: niet alleen Duitsland, maar ook het kapitalistisch systeem was oorzaak van de oorlog. Anseele steunde in september 1914 dan ook een voorstel van de Nederlandse socialisten om een socialistische conferentie te organiseren om de oorlog te beëindigen en het voortbestaan van de Internationale te verzekeren. Hij stond echter geïsoleerd. Hij kon maar zelden vergaderingen van het partijbureau en de partijraad én van het uitvoerend comité van de Internationale bijwonen, omdat hij niet altijd reispassen kreeg. In het buitenland was Huysmans dan weer een van de weinige Belgische socialisten die zich afzette tegen het nationalisme. Voor de oorlog had de Franse socialistische leider Jaurès hem bezworen nooit partij te kiezen voor een van de oorlogvoerende naties en de Internationale te handhaven.

Steun voor Huysmans

Huysmans trachtte dan ook de socialisten van de oorlogvoerende landen weer rond de tafel te krijgen. Hij werd daarin gesteund door de Belgische socialistische vluchtelingen in Nederland en Engeland. In Engeland waren dat vooral Antwerpse metaalbewerkers die door de Provinciale Metaalbewerkersbond van Antwerpen naar Engeland waren gesmokkeld. Zij vormden er de Centrale der Belgische Metaalbewerkers die de klemtoon legden op het syndicale, maar steunde ook Huysmans. Door de nabijheid van de Belgische regering in Le Havre waren de socialistische vluchtelingen in Frankrijk minder vrij dan in Engeland of Nederland. Toch steunden zij een vrede door vergelijk, de stichting van een Volkerenbond, de afschaffing van de geheime diplomatie, progressieve ontwapening enz. Huysmans kreeg tot slot ook socialistische steun uit activistische hoek. Dat was tijdens de oorlog dat deel van de Vlaamse beweging dat door collaboratie een aantal Vlaamse grieven tot zelfs de Vlaamse onafhankelijkheid wilde realiseren. Vanaf 1917 lieten ook Socialistische Jonge Wachten in Gent, Brussel als Antwerpen zich verleiden door de activistische lokroep.

Stockholm als aanzet voor de vrede

Medio 1917 profileerden alle socialistische groepen zich toen een Hollands-Scandinavische Comité het voltallige bureau van de Internationale wilde bijeenroepen (de zogenaamde Conferentie van Stockholm). Dat moest de aanzet geven voor een duurzame vrede. Huysmans steunde dit initiatief. De algemene raad van de BWP reageerde evenwel negatief. Maar zowel uit Antwerpen als Gent kwam een dissident geluid. De Antwerpse federatie meldde toenemend ongenoegen over de houding van de partij inzake de vredeskwestie, pleitte voor deelname aan de conferentie en een hervatting van de relaties met de Duitse socialisten, als zij rekenschap gaven van hun houding. Ook Anseele was voor een Belgische deelname aan de conferentie van Stockholm. Toch bleef de partij op zijn standpunt, met instemming van Debruyne en Anseele, die de eenheid van de partij niet in het gedrang wilden brengen. Op 3 mei 1917 verkreeg Anseele evenwel dat de partij haar positie zou herzien als de Franse en Engelse socialisten hun houding tegenover de conferentie zouden wijzigen. Van dan af nam Vooruit openlijk stelling voor het zenden van een delegatie naar Stockholm. Ook de Syndikale Kommissie (SK), de voorloper van het ABVV, was overigens voor de conferentie.

Maar op het partijbureau van 22 augustus 1917 haalden de tegenstanders de grote middelen boven. De voorstanders van een Belgische aanwezigheid in Stockholm werden er zelfs met stakingbrekers vergeleken en dolven het onderspit. Ook de Franstalige socialistische leiders in het buitenland, zoals Emile Vandervelde, wezen de conferentie resoluut af. Toch kwam het niet tot een breuk tussen hem en Huysmans. Hun persoonlijke vriendschap was daarvoor te groot. Vandervelde was ook overtuigd van de goede trouw van Huysmans die in zijn vredesstreven werd gesteund door Koning Albert. Die had in het hele land en dus ook onder de socialisten heel wat prestige gewonnen.

Herstel Internationale?

De Stockholmconferentie ging finaal niet door. De krijgskansen kantelden terug in het voordeel van de geallieerden, zodat het Frans en Brits enthousiasme voor de conferentie temperde. Bovendien koos de minderheid in de Internationale onder impuls van Lenin nu duidelijk voor een eigen structuur in plaats van voor een minderheidspositie in de Internationale. De geallieerde socialistische partijen trokken vervolgens het initiatief in het internationaal socialisme naar zich toe. Daarbij matigden zij wel hun standpunt tegenover de Duitse geloofsgenoten. Huysmans legde zich hierbij neer, maar bleef staan op een minderheidsstand. De algemene partijraad toonde zich evenwel minder buigzaam: overleg met de Duitse socialisten kon alleen als zij zich uit de Duitse regering terugtrokken en de oorlog kon enkel met een Duitse nederlaag eindigen. Toch bestond binnen de raad een steeds sterker wordende minderheidsstroming in het spoor van de SK en Joseph Jacquemotte, de latere leider van de Communistische Partij. Na de oorlog verdwenen de meningsverschillen niet zomaar en bleef de meerderheid van de partij, tegen Vandervelde én Huysmans in, nog lang een obstructiepolitiek voeren tegen het herstel van de Internationale.

Luc Peiren
Projectmedewerker Amsab

 

Andere blogs van Luc:

Zijn de vakbonden echt zo conservatief als hun wordt verweten?

Vakbond en sociale zekerheid

Meer over de geschiedenis van de sociale zekerheid:

Lees het e-book

Andere blogs vanuit Amsab:

125 jaar Dag van de Arbeid
In gesprek met de directeur van Amsab
There is a war on, you know
Vrouwen en vrede, één strijd
80 jaar congé payé