De samenleving

Lees hier gevarieerde blogs vanuit de gelijkgezinde samenleving. Aan het woord laten we specialisten binnen ABVV-Metaal en uit progressieve middenveldsorganisaties.

 

In gesprek met ... Luc Triangle.

Sociaal beleid mag niet langer worden gezien als een 'reddingsoperatie' waar men nà de invoering dan zal zorgen voor hen die uit de boot zijn gevallen! Ook de stem van werknemers en vakbonden moet doorklinken in het digitalisatieproces, en dit van in het begin, en niet pas nadat alles ingevoerd is. Dat is een belangrijke factor om van digitalisering een proces te maken dat tegelijk innoverend zal zijn, maar ook sociaal verantwoord!

Digitalisering: in enkele jaren tijd van grote onbekende tot belangrijkste agendapunt

De digitalisering van de industrie is een thema dat steeds belangrijker wordt. Het onderwerp kwam bij IndustriAll Europe enkele jaren geleden voor het eerst ter sprake Toen wist bijna niemand waar het eigenlijk over ging. We hadden wel het een en ander gehoord over ‘Industrie 4.0’ in Duitsland – maar dat ging over een aantal technologische ontwikkelingen in laboratoria. Voor de meeste van onze leden was het een ver-van-mijn-bedshow.

Maar vandaag is de vierde industriële revolutie in volle gang: een revolutie op basis van digitale technologieën, een circulaire economie en hernieuwbare energiebronnen, die ons uiteindelijk een duurzame en koolstofarme economie moet brengen.

Deze diepgaande structurele veranderingen dwingen ons na te denken over de industriële toekomst van Europa. Vandaag, begin 2017, is de digitalisering van de industrie een centraal thema op talloze vakbondsevenementen.

Vier beleidsuitdagingen

Wij menen dat de digitale transformatie van de industrie twee soorten gevolgen zal kennen. Aan de ene kant biedt deze revolutie, net als alle vorige industriële revoluties, interessante kansen. Er is enorm veel vooruitgang mogelijk op het vlak van productiviteit, betrouwbaarheid, aanpassing aan de behoeften van de klant en snelheid. Deze revolutie kan een aanzienlijke verbetering betekenen voor de competitieve voordelen van de Europese industrie. Daardoor kunnen banen behouden blijven, of kunnen er zelfs banen bijkomen doordat een deel van de productie terug naar Europa wordt gehaald. Bovendien zouden mensen die monotoon of gevaarlijk werk doen ondersteuning kunnen krijgen door deze digitalisering.

Maar aan de andere kant kan de digitalisering ook een enorme negatieve impact hebben op het aantal gewerkte uren. De typische industriële routinetaken (en dat zijn niet alleen de taken van de arbeiders!) lopen daarbij het meeste risico.Een paar cijfers. Naar verwachting zullen er in de EU in 2020 ongeveer 800.000 digitale vacatures openstaan. Omgekeerd schatten de meest optimistische onderzoekers dat digitale technologieën ongeveer 9 % van de werkuren die door mensen worden gepresteerd, zullen vervangen. Dat geldt vooral voor repetitief werk in een gecontroleerde omgeving - typisch industrieel productiewerk - maar ook administratieve taken en design zullen worden getroffen. Als we uitgaan van 240 miljoen werkenden in de EU, dan staat dit aantal gelijk aan 22 miljoen voltijdse equivalenten: 28 keer meer dan het aantal voltijdse equivalenten die de digitale technologieën naar verwachting zullen creëren. Die cijfers zijn niet bepaald rooskleurig.

Er is dan ook reden tot zorg. We onderscheiden vier belangrijke beleidsuitdagingen die de digitale transformatie van de industrie met zich mee zal brengen:

1. een potentieel negatief netto-effect van de digitalisering op het aantal door mensen gewerkte uren;

2. de concentratie van macht en rijkdom in de handen van digitale industriële platforms (Amazon, Alibaba, Google, Amazon, Facebook). De Europese industriële spelers lopen zo het risico om de toegevoegde waarde te verliezen die ze nodig hebben om te investeren, te innoveren en kwaliteitsvolle banen te creëren;

3. de teloorgang van de traditionele arbeidsverhoudingen door 'crowd working'-platforms;

4. de kans dat werknemers automatisch worden geëvalueerd en gecontroleerd.

De sociale dimensie staat centraal

De Europese vakbond IndustriAll heeft een strategische visie ontwikkeld op de digitale transformatie van de industrie en concrete beleidsaanbevelingen aangenomen om deze uitdagingen aan te pakken.

Naast deze concrete beleidsantwoorden hebben de talloze heftige discussies met onze leden ons ook gesterkt in de diepe overtuiging dat de sociale dimensie centraal moet staan.

Mensen zijn pas klaar voor verandering als ze het gevoel hebben een eerlijk deel van de toegevoegde waarde te krijgen (dus als er sprake is van gelijkheid) en als ze voldoende vertrouwen hebben in hun eigen toekomst (dus als er sprake is van voorspelbaarheid). Innovatie kan pas tot stand komen en bloeien in goede sociale omstandigheden - en dat geldt in het bijzonder voor maatschappelijk ontwrichtende innovaties, zoals de innovaties die voorkomen uit digitale technologieën. Burgers en werkenden zullen de digitale transformatie pas enthousiast ontvangen als deze transformatie ook oplossingen biedt voor alle sociale ontwrichtingen die ze met zich meebrengt. Dat moet een prioriteit zijn - anders zal de digitale transformatie enkel leiden tot nog meer ongelijkheid en sociale en politieke onzekerheid.

De Europese Commissie kan en moet meer inspanning leveren om een 'rechtvaardige overgang' van de werknemers te ondersteunen

De Europese Commissie is meer en meer bewust van de negatieve effecten die de digitalisering kan hebben op de arbeidsmarkt en op sociale ongelijkheid. Op het Stakeholder Forum in Essen heeft de Commissie duidelijk aangegeven dat haar sociale strategie inclusiviteit en een hechte samenleving hoog in het vaandel moet dragen. De sterke focus op kmo's en op digitale vaardigheden is een duidelijk signaal in die richting. Ook zet de Commissie sterk in op de ontwikkeling van Europese digitale industriële platforms en maakt ze een kritische analyse van de noodzaak tot regulering van de digitale economie. Dat zijn positieve signalen. De bedoeling van de Commissie is duidelijk: vermijden dat er een ‘digitale kloof’ ontstaat, waarbij slechts een paar mensen profijt hebben van alle economische voordelen van de digitale technologieën. Maar zowel op nationaal als op EU-niveau moeten en kunnen we veel meer doen om een ‘rechtvaardige overgang’ mogelijk te maken voor alle werknemers die te maken krijgen met de gevolgen van de digitale transformatie van de industrie.

Meer en meer EU-lidstaten nemen nu deel aan de sociale dialoog rond digitalisering

Op 24 maart 2017 werd in Rome het Europees platform betreffende de digitalisering van de industrie voorgesteld. Dit Europese initiatief moet meer rekening houden met de sociale aspecten van de digitalisering. Het coördineert en stimuleert het debat in alle lidstaten via relevante nationale initiatieven. Het doel moet voor ons, vakbonden, zijn dat iedereen in een digitaal getransformeerde maatschappij en industrie:

• een waardig loon of inkomen kan verdienen met zijn/haar werk
• zijn/haar toekomst met redelijk vertrouwen tegemoet kan zien, dat wil zeggen: onzekerheid voorkomen

Dit is een noodzakelijke voorwaarde: alleen op deze manier kan er sprake zijn van een inclusieve en innovatieve samenleving die in staat is zich aan te passen aan de enorme maatschappelijke uitdagingen van de 21e eeuw.

Luc Triangle
Secretaris-generaal IndustriAll Europe