In gesprek met... Philippe Diepvents.
Het regent de laatste weken weer alternatieven voor de quota voor vrouwen in raden van bestuur en bij de overheid. Volgens de critici van de quota is het systeem achterhaald en moet meer keuzevrijheid het antwoord bieden. De alternatieven die men voorstelt gaan over het uitbesteden van zorgtaken, over meer flexibiliteit en over het laten kiezen van man en vrouw wie wat doet. Zo kunnen vrouwen zelf beslissen om een loopbaan uit te bouwen en worden drempels daarvoor weggehaald. Klinkt mooi, maar het gaat voorbij aan de realiteit van vandaag, die helemaal anders is.
Het uitbesteden van zorgtaken moet het mogelijk te maken voor vrouwen om meer te werken en carrière te maken. Het gaat dan over mogelijkheden voor hoogopgeleide vrouwen, welteverstaan. Want als we het dienstenchequesysteem uitbreiden om de kinderen van hot naar her te voeren in de vroege en late uurtjes of als we kinderopvang langer open laten zijn, wie zal die jobs dan in de praktijk invullen? De lager opgeleide vrouwen natuurlijk. De carrière van de hoogopgeleide vrouw wordt dan mogelijk gemaakt door een slechtere combinatie arbeid gezin voor de lager opgeleide vrouwen. Niet bepaald een verbetering.
Meer flexibiliteit dan. Loopbanen en jobs die meer aangepast zijn aan combinatie arbeid en gezin, zijn inderdaad een cruciale factor voor wie meer gendergelijkheid op de arbeidsmarkt wil bekomen. Wie naar het beleid dat de laatste jaren gevoerd is, zal echter moeten vaststellen dat we verder van huis zijn dan ooit. Deeltijds werken wordt vandaag ontmoedigd, zelfs bestraft, het gemorrel aan de pensioenen treft vooral vrouwen omdat zij zo niet meer aan een volledige loopbaan komen, de mogelijkheden om tijdskrediet te nemen werden ingeperkt, de 38uren week wordt afgeschaft en flexibele uurroosters worden gepusht. Want al deze maatregelen zorgen voor meer flexibiliteit voor de werkgever, maar dragen niets bij aan de eigen keuze van de werknemer.
Vrouwen krijgen (net als mannen trouwens) integendeel de boodschap dat minder werken er zeker niet in zit en dat de regelmogelijkheden in functie van het gezin zullen afnemen ten voordele van wat de baas wil. De druk voor partners om te gaan voor 1 iemand die carrière maakt en 1 iemand die de zorg opneemt, wordt daardoor groter in plaats van kleiner.
Het voorstel om moederschapsrust te laten verdelen en zelf te kiezen wie thuisblijft, toont eveneens weinig realiteitszin. Naast de fysieke en maatschappelijke realiteit, gaat het ook uit van een flexibiliteit vanuit de werkgever ten behoeve van de werknemer, die er vandaag gewoon niet is. Het grootste gevaar is net dat het omgekeerde wordt bereikt, namelijk dat vrouwen gepusht zullen worden om ‘om ter snelst’ terug aan de slag te gaan na de bevalling.
Het pleidooi voor meer eigen keuze heeft dus heel wat valse noten en is gezien de realiteit niet meer dan theoretisch. Die realiteit is dat er een beleid gevoerd wordt waarin de enige keuze voor vrouwen nog is om ofwel minder te werken en daarvoor gestraft te worden, ofwel meer te werken ten koste van het gezinsleven van lager opgeleide vrouwen. Als dat het alternatief is voor quota, een maatregel die misschien niet onbetwist is maar waarvan we weten dat die resultaten haalt, dan is de keuze snel gemaakt.
Er is alvast 1 zaak die quota zeker doen, en dat is het maatschappelijk debat over rolpatronen consequent op de agenda zetten. En aangezien we momenteel regeringen hebben waarin blijkbaar alleen vrouwen ontslag moeten nemen (Turtelboom, Galant, Milquet) is er daar nog wel wat werk.
Philippe Diepvents
Directeur Studiedienst Vlaams ABVV
Andere blogs van Philippe:
Staatshervorming voor gevorderden
De toekomst van werk: vrijheid of blijheid?
Is begeleiden naar werk zinloos?