In gesprek met ... Marc Lenders.
Het was tijdens een les bij de eerstejaarsstudenten Sociaal Werk aan de HoGent. Na discussie over staken en waarom we de mensen belemmeren te werken, over verouderde structuren, over ongelijkheid,... en waartoe het allemaal/wij dient/dienen. En dan was er ineens die ene vraag. Ik stond even stil, pulkte aan mijn gezicht, lachte naar de studente die de vraag stelde, zette een stap achteruit (de truken van de foor om tijd te winnen) en zei iets over de arbeidsters van FN-Herstal, Equal Pay Day, de diffuse oorzaken van de loonkloof... Van die dingen. Allemaal waar, maar er ook een beetje omheen fietsen. Daarom deze blog, voor Julie.
De arbeidsmarkt: een mannenbastion?
Er was eens... een tijd dat vooral mannen gingen werken. Vandaag is 47 % van de loontrekkenden een vrouw. Bij bedienden (53,8 %) en ambtenaren (55,4 %) is de meerderheid een vrouw (mannelijke ambtenaren zijn in verhouding wel vaker vastbenoemd). De doorsneewerknemer is een vrouw, maar niet de baas: 20 % van de bestuurders van de beursgenoteerde ondernemingen zijn vrouwen. En bij de overheidsdiensten is het niet beter. Integendeel. Bovendien werken vrouwen veel meer in minder goed betalende sectoren (kleinhandel, horeca) in tegenstelling tot mannen (chemie, informatica).
En vooral ook deeltijds: 45 % van de vrouwen werkt deeltijds tegenover 9 % van de mannen. Misschien omdat - alle verhalen ten spijt - de werktijden van mannen en vrouwen sedert 1999 weinig veranderd zijn. Mannen besteden 6 uur meer per week aan betaald werk, vrouwen 8 uur meer aan huishoudelijk werk en 1,5 uur meer aan kinderzorg. Het verbaast dan ook niet dat vrouwen 74 % van het ouderschapsverlof en tijdskrediet opnemen. Zo houden op het einde mannen 6 uur meer vrije tijd per week over dan vrouwen: iemand moet de cafés toch draaiende houden.
Anders gezegd: ook al gaan meer vrouwen (betaald) werken dan ooit, het rollenpatroon is gebleven. Vrouwen werken veel, meer en harder dan mannen, maar het grootste deel onbetaald en thuis.
De vakbond: een mannenbastion?
Het antwoord is dubbel. Als we naar het aantal leden kijken dan is 44,9 % van de ABVV-leden een vrouw (1). Dat komt min of meer overeen met de participatie van de vrouw op de arbeidsmarkt. Vanzelfsprekend zijn er grote verschillen per sector. Bij ABVV-Metaal is 14 % van de leden een vrouw (anderzijds is het vrouwelijk aandeel in de tewerkstelling in onze sectoren amper 10 %).
Als we kijken naar het aantal verkozenen Ondernemingsraad en Comité, dan scoort het ABVV iets boven de 30 % (wat al niet meer overeenkomt met het aandeel vrouwen). ABVV-Metaal strandt op 11,5 %. Een laatste trap: het aantal verkozen secretarissen in onze vakbond. Binnen het ABVV (een vlugge telling in het adressenboekje) komen we aan 17 % vrouwelijke secretarissen, in de metaal 6,5 % (twee op dertig klinkt nog minder). Oftewel: een doorsnee beursgenoteerd bedrijf doet het qua gender beter dan de vakbond. O lio lio la (2) niet alle rangen groeien aan.
Loonkloof: waer best du bleven?
Om te verdienen wat mannen op één jaar verdienen, moeten vrouwen 73 dagen langer werken (in 2005 was dat nog 90 dagen). We willen natuurlijk niet nog eens dertig jaar wachten tot alles in orde is. Maar zal dat ook zo zijn? Je hebt zogezegde verklaarbare en onverklaarbare oorzaken van de loonkloof (in de mate dat je discriminatie de hashtag #verklaarbaar kunt geven natuurlijk).
Een groot deel is te wijten aan professionele kenmerken die samenhangen met de arbeidsplaats (vrouwen werken in minder goed betaalde sectoren bijv.). Maar zal dat morgen ook nog zo zijn? De arbeidsmarkt vraagt steeds minder spierkracht dan wel denkkracht. En vrouwen hebben hun achterstand op gebied van opleiding al lang ingehaald. In het hoger onderwijs hebben vrouwen de mannen ingehaald. In 1998 waren er voor het eerst meer vrouwen dan mannen ingeschreven aan de Vlaamse universiteiten. Sinds 2010 is meer dan de helft van de jonge vrouwen (25-34 jaar) hooggeschoold (3). De diensteneconomie vraagt naar eigenschappen (empathie – dienstbaarheid) die ‘traditioneel’ meer worden toegeschreven aan vrouwen. Tijdens de crisis bleken ‘vrouwelijke’ banen – zorg, onderwijs – minder kwetsbaar dan ‘mannelijke’ banen in conjunctuurgevoelige sectoren die hoe dan ook meer onder druk staan. Het gevolg was dat tijdens de economische crisis de loonkloof met min 1 procent daalde. Vandaar dat sommige spreken van de Grote Vrouwelijke Revolutie die er aankomt (4). De vraag zal wel zijn in welke mate besparingen in de publieke sector niet voor een omgekeerd effect zullen zorgen.
Het belangrijkste obstakel blijft de combinatie arbeid-gezin. Vrouwen opteren daardoor voor deeltijds werk, tijdskrediet en ouderschapsverlof (met alle gevolgen voor de carrière) én voor desnoods een lager salaris als daar een betere flexibiliteit tegenover staat. Maar hoe doorbreek je een rollenpatroon dat – alle emancipatie ten spijt – niet echt lijkt te veranderen?
Wat te zeggen dan van de pure discriminatie? Dat is het deel van de loonkloof dat te wijten is aan seksediscriminaties in de gehanteerde functieclassificaties (geschat op één derde van de loonkloof). Controle door Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD WASO wees uit dat slechts 15 % van de sectorale systemen van voor 1 juli 2013 genderneutraal waren. Van de systemen ingevoerd na 1 juli 2013 is 28 % genderneutraal.
Waarom staken jullie nu niet tegen de loonkloof?
Deels wellicht omdat we toch een mannenbastion zijn. In de zin van wat onze prioriteiten zijn. Maar dat is niet het hele syndicale verhaal. Want bedrijven met een vakbondsafvaardiging zijn dikwijls ook bedrijven met betere arbeids- en loonvoorwaarden: een werknemer in een bedrijf met een delegatie verdient gemiddeld vier bruto per uur meer. Maar als we kijken naar het totaal aantal werknemers in België die in bedrijf werken met delegatie, dan maken vrouwen 39 % uit van deze grote groep. Van het aantal werknemers zonder delegatie maken vrouwen 49 % van de groep uit. En lopen zo ook de positieve looneffecten mis. Dat is één. (5)
Twee is minder positief. Functieclassificatiesystemen zijn een syndicaal terrein. Bijna twee derde van de Vlaamse bedrijven kiest voor een sectoraal systeem. Heel wat (grote) bedrijven kiezen echter voor bedrijfseigen systemen. Met de eerste is het al niet goed gesteld, de laatste zijn doorgaans nog meer discriminatoir (in de meerderheid wordt functiewaardering herleid tot een subjectief wegen van functies en vooral personen – ten koste van vrouwen). Het zijn wij die er mede moeten voor zorgen dat sectoraal of bedrijfseigen systemen ook genderneutraal zijn. Hier schort het nog. De gemiddelde loonkloof tussen voltijds en deeltijds werkenden samen over alle sectoren heen bedraagt 20 %. Het goede nieuws is dat we in de metaal al iets meer ons werk gedaan hebben: bij ons loopt de loonkloof van 2 tot 12 %. (6)
En alle goede dingen bestaan uit drie. Hoe doorbreek je het taaie rollenpatroon? Onderzoek wijst uit dat als mannen een paar weken vaderschapsverlof nemen, dat levenslang een effect heeft voor de taakverdeling. Vaderschapsverlof kan er zo mede voor zorgen dat vrouwen sneller en meer gaan werken. En dito verdienen. Het is dan ook goed nieuws, aldus de Oeso, dat het ouderschapsverlof bij mannen in ons land tussen 2006 en 2013 met bijna 10 % gestegen is.
Vakbonden kunnen mede zorgen voor uitgebreidere vormen van vaderschapsverlof. Maar ervoor zorgen dat mannen hun rol effectief doorbreken is ook voor het Federaal Bureau van het ABVV – met genderquota – wellicht te hoog gegrepen. Misschien kan men hiervoor beter bij Lysistrata te rade gaan.
Marc Lenders
Politiek secretaris ABVV-Metaal
1.Op Europees niveau doet het Europees Vakverbond jaarlijks een enquête over de vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de verschillende vakbonden (de 8-maart-enquête)
2. De Internationale Nieuwe Scene “Al zijn we zwakke vrouwen...” vanaf 4’35’’
3. Liesbet Philippaert, masterproef De arbeidsparticipatie van vrouwen met een verschillend opleidingsniveau: De rol van een micro-sociologische en micro-economische invalshoek, UGent 2012, p.3
4. In Nederland verdienen in de categorie 25-30-jarige vrouwen voor het eerst meer dan mannen – Rutger Bregman duidt dit in De Volkskrant van 2 februari 2013 als een voorbode van wat komt en benoemt het als de Grote Vrouwelijke Revolutie
5. Alizee Dufour, masterproef Gelijkheid man-vrouw: van loonkloof naar carrièrekloof?, UGent, 2010 vanaf p.107
6. Bijv. PC 111 (metaal- en machinebouw) 9 %, PC 112 (garages) 2 % in De loonkloof tussen mannen en vrouwen in België: rapport 2015, tabel 15
Andere blogs van Marc:
Geef me één goede reden en ik staak