In gesprek met ... Marc Lenders
Wat Nieuwe Vlaamse Asocialen ook mogen beweren: iedereen of zeker de grote meerderheid die kan werken, wil ook werken. Want werken is goed voor je, toch? Wie durft er te klagen in tijden van hoge werkloosheid, toch?
Precair werk
Deze week organiseert het ABVV de 11e 'Week van de Uitzendkracht'. Vorige week organiseerde IndustriALL (de globale industrievakbond) een actiedag tegen precair werk. Wij vereenzelvigen precaire arbeid nogal snel met uitzendarbeid of tijdelijke arbeid. Een rapport van de Europese Commissie (1) onderscheidt echter vijf soorten precair werk:
- Tijdelijk werk (contracten van bepaalde duur, uitzendarbeid)
- Deeltijds werk
- Slecht betaald werk & werkende armen (het is mogelijk om ondanks een voltijds contract toch werkende arme te zijn)
- Informeel werk (zwart en ander werk zonder sociale bescherming)
- Hybride vormen van werk (schijnzelfstandigen)
Precair werk gaat dus niet alleen over het soort contract waarmee je werkt, maar ook over de arbeidsvoorwaarden.
De precarisering van de arbeid neemt toe
Werkbaar werk gaat over de kwaliteit van de arbeid. Het is terecht een hot issue en een van de topics van het overleg binnen de Groep van Tien. Om maar één cijfer te noemen: bijna de helft van de werknemers in de metaal geeft te kennen een niet werkbare job te hebben.(2) Maar relatief is het nog niet eens zo slecht gesteld met de werkbaarheid van de Vlaamse jobs. Het aandeel van acuut problematisch jobs ligt gelukkig nog iets lager.
Hoe is het gesteld met de arbeidsvoorwaarden? Hoe zeker is de Vlaamse werknemer, volgens de Europese definitie, van zijn of haar job? Het aandeel tijdelijke arbeid stijgt. Vooral jongeren krijgen contracten van bepaalde duur aangeboden (tot 37 %). Het deeltijds werk blijft stijgen (meestal vrouwen). Zelfs zonder het te hebben over globale cijfers van uitzendarbeid moeten we vaststellen dat volgens een onderzoek van het ABVV 34 % van de uitzendkrachten werkt met dagcontracten. Binnen een Europees perspectief doen we het nog goed, dankzij ons sociaal bestel, maar ook in België kennen we 4,5 % working poor. Europees onderzoek wees bovendien uit dat 25 % van de werknemers ‘baanonzeker’ is: ze hebben werk maar hebben het gevoel dat hun job in gevaar zou kunnen zijn.
Precair werk maakt mens en samenleving ziek
Precair werk is slecht voor ons individueel welbevinden (het maakt ziek), maar het vreet ook sociaal en economisch aan de samenleving. Precariteit brengt gezondheidsproblemen met zich mee die bovendien wegen op de publieke uitgaven inzake gezondheidszorgen. Baanonzekerheid verhoogt de gezondheidsproblemen met maar liefst 50 % (3) en is verantwoordelijk voor 72 % van de werkgerelateerde stress. Een rotbaan is dus ook letterlijk een rotbaan.
Precaire arbeid maakt arm en weegt vroeg of laat ook op de binnenlandse vraag en economische groei. Duitsland is hiervan een goed voorbeeld, waar, ondanks de relatief lage werkloosheid, de middenklasse krimpt. Tussen 1993 en 2013 daalde het aandeel van huishoudens met een middeninkomen van 56 naar 48 %. En tegelijk steeg het aandeel lage inkomens en werkenden die in armoede leven. Tot daar het paradijs van de hardwerkende Duitser.
Een beetje koud in mijn hart
Precair werk zorgt voor baanonzekerheid. Met alle gevolgen voor het individueel welzijn en voor de samenleving. Vlaamse studies constateren daarenboven een directe link tussen 'baanonzekerheid' en extreemrechtse politieke voorkeur. Want 'baanonzekerheid' en in bredere zin precariteit maken mensen wantrouwend en onverdraagzaam (we verdragen onzekerheid niet zo goed). Het vreet aan de solidariteit van mensen. Want mensen die het koud hebben in het hart, maken een kille samenleving.
Marc Lenders
Politiek secretaris ABVV-Metaal
Andere blogs van Marc:
Geef me één goede reden en ik staak
(1) Employment in Europe: A Comparative Study of Labour Market related Risks in Flexible Economies -
(2) Blog van Wim Careel Werk maken van werkbaar werk
(3) https://behavioralpolicy.org/article/workplace-stressors-health-outcomes/