Laat ons bijkomend veronderstellen dat het inderdaad feitelijk juist is dat die mens een slachtoffer is. Laat ons nog verdergaan: die mens kan het ook aantonen, hij of zij heeft de bewijsstukken bij zich. Daar staat deze mens nu. De “als”-voorwaarde is voldaan en dus treedt het “dan”-gedeelte in werking. Dat omvat twee stukken. Het eerste stuk is dat die mens het recht heeft naar een ander land te gaan. Mogen we bijkomend veronderstellen dat dit op een menswaardige wijze dient te gebeuren? Onze mens begeeft zich naar de grens van het land en vraagt om het land te mogen verlaten, nog steeds met de bewijsstukken in de hand. Men laat hem of haar gaan. En nu het tweede stuk. Het artikel zegt niet dat er een beperking staat op de keuze van het land waar men naartoe wil. Dus die mens kiest een land en reist daar nog steeds even menswaardig naar toe. Daar aangekomen vraagt hij om bescherming waarop die mens recht heeft. Eindelijk kan hij of zij bekomen van het onrecht dat hem of haar werd aangedaan en eventueel overwegen om te procederen bij de juiste internationale instanties want die mens heeft nog altijd de bewijsstukken bij zich. En gerechtigheid kan geschieden. Werkelijk?
In de eerste zin van bovenstaande paragraaf heb ik een voorzichtige “zou” gebruikt want wat zegt de praktijk vandaag? Op veel te veel plaatsen worden continu mensenrechtenschendingen begaan dus de “als”-voorwaarde lijkt continu vervuld in deze wereld. Het betert geenszins als we kijken naar het “dan”-gedeelte. Vertrekken uit het land is een levensgevaarlijke expeditie waarbij het idee van bewijsmateriaal meenemen vaak onmogelijk wordt gemaakt. Men is al blij als men weggeraakt, al of niet in handen van het meest perfide mensentype denkbaar, namelijk de mensensmokkelaar. Als ik even cynisch mag zijn: ik spreek van het meest perfide type omdat zelfs de slavenhandelaar soms nog enige zorg draagt voor zijn “koopwaar”, de smokkelaar, eenmaal het geld geïncasseerd, totaal niet. Het allerergste moet echter nog komen. Waar kan men aankomen? In de meeste gevallen: nergens. Die mens is zo goed als nergens welkom. En, toch bij wonder aangekomen, wordt hij of zij helemaal niet beschermd, tenzij men een gesloten opvangcentrum als bescherming beschouwt. Het belang van de bewijsstukken wordt genegeerd want de bedoeling is om die mens zo vlug mogelijk terug of gewoon weg te sturen. Werkelijk!
Het is, bij wijze van krachtige conclusie, zinsverbijsterend hoe één artikel bestaande uit één zin op zoveel manieren kan genegeerd en ontkracht worden en daardoor jammer en schandelijk genoeg brandend actueel blijft.
Over Jean Paul Van Bendegem
Jean Paul Van Bendegem is licentiaat in de wiskunde en doctor in de wijsbegeerte. Thans is hij emeritus professor aan de Vrije Universiteit Brussel. Zijn maatschappelijk engagement is enerzijds zichtbaar door de talrijke lezingen die hij verzorgt voor allerhande culturele verenigingen in Vlaanderen over een brede waaier van onderwerpen. Anderzijds is er een zekere aanwezigheid in de media, ofwel in de vorm van radio- en tv-interviews ofwel in de vorm van columns voor diverse kranten, tijdschriften en websites.